Natuurlijk is samenwerken een belangrijk onderdeel van het leerproces. Heb aandacht voor het gevoel van jongeren met eenzaamheidsgevoelens. Stimuleer hen toch samen te werken. Dat kun je doen door hen te vragen bij welk groepje zij zich veilig voelen, regelmatig te vragen hoe het gaat en het positieve te stimuleren.
‘Als ik naar school fiets dan hoop ik alleen maar dat we die dag niet in groepjes hoeven te werken’, vertelt de 16-jarige Puck. 'Het is sowieso lastig, omdat ik nergens bij hoor. Als we zelf groepen mogen maken dan blijf ik als enige over. Als de docent groepen maakt dan weet ik gewoon dat klasgenoten toch niet met mij willen samenwerken. Ze hebben liever een ander in hun groep.’ Bij eenzaamheid speelt een negatief denkbeeld vaak een grote rol. Dat zie je ook duidelijk in het verhaal van Puck. Ze is ervan overtuigd dat klasgenoten haar er niet bij willen hebben. Dit zorgt ervoor dat samenwerken confronterend en lastig is.
Bedenk leuke ja/nee stellingen waarop je leerlingen kunt indelen. Bijvoorbeeld: ik ben de jongste thuis of ik ben een ochtendmens. Let op dat je stellingen kiest die gelijkheid benadrukken, zodat iedereen op een bepaald moment kan gaan staan
Deel je iets uit op papier? Print het dan op verschillende kleuren en gebruik de kleuren later om groepjes te maken.
Wil je tweetallen maken? Neem dan een stapel touwtjes en laat iedere leerling een uiteinde vastpakken. Degene die aan elkaar verbonden zijn vormen een tweetal.
Wil je groepjes van vier maken? Gebruik dan speelkaarten. Geef elke leerling een speelkaart. Vervolgens vraag je alle koningen een groep te vormen, alle azen bij elkaar te gaan staat en ga zo maar door!
Laat leerlingen zelf groepjes maken op basis van gedeelde interesses. Kies bijvoorbeeld de categorie muziek. Leerlingen die hetzelfde instrument bespelen of van dezelfde stijl houden vormen samen een groep. Andere categorieën kunnen bijv. zijn sport, gezinssamenstellingen, guilty pleasures of food cravings.
Laat leerlingen zelf groepjes maken op basis van overeenkomsten. Denk aan overeenkomsten als schoenmaat, kleur ogen of haarkleur.
Laat leerlingen op volgorde staan van: alfabet (voor of achternaam), lengte, schoenmaat, reistijd naar school enz. Vervolgens maak je tweetallen of groepjes van leerlingen die naast elkaar staan.
Ontdek snel het antwoord op je vraag.
Heb je een vraag of wil je iets laten weten?